woensdag 9 maart 2011

De reis

We waren slakken toen. Lieten achter ons
kleverige sporen na. Het liefst gedeponeerd
in vlekkerige doeken. Soms gaven we ze weg,
in een stad, op straat, aan zomaar iemand onbekend.

We hadden genoeg aan een vuilniszak
die vol zat met ontbijtkoek. We bietsten bier
van iedereen die ons zo zielig vond. Of mooi.
We sliepen op de smerigste matrassen.

We waren lifters van de ergste soort,
vergaten soms wel dagen door te gaan.
Maar we kwamen ergens, zeiden we,
want aan alleen maar weg had niemand iets.

We schreven op een vel papier de namen
van alle meisjes die we mochten nemen
en we kerfden met een stanleymes
in onze penissen na elke daad een snee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten