maandag 28 juni 2010

*

Zoals achter je neus zich een wereld soms heel even
verschuilt van herinneringen opgerakeld door geuren.
Zoals achter je ogen die van kleuren,
zo schuilt achter jou zo'n beetje heel mijn leven.

Er is geen weg terug. Niet dat ik die had willen begaan
Jij, die op elke splitsing bent gaan staan,
zal overal zijn en overal zien.
Denken dat ik jou niet waard was misschien.

Ik heb geen andere keuze dan te doen
alsof het niet zo was. Voor goed fatsoen:
ik negeer de opkomende memorie
en gedraag me als de oude vrouw die

zich bij de slager herkende
op een foto uit de oorlog. Zich al de ellende
herinnerde en niets durfde zeggen.

Alleen zo kan ik jouw impact op mij weerleggen.

dinsdag 8 juni 2010

Vlaggen

We bedanken vlaggen dat ze wit zijn. En gehesen kunnen worden.
Bedenken dat de laatst lachende het ongelukkigst is. En keren
onze zielen naar de ander. We bedanken God dat ie hoogstwaarschijnlijk
niet bestaat. En houden onze broeken aan.

Er komt zwart om het wit. Het wit dat overblijft is een doodshoofd.
Nu strijken we ze graag. Leggen ze met de achterkant naar boven
op bureaus en maken er tafels van. Daar eten we aan. Ons eerste
avondmaal. Het eten komt uit de lades tevoorschijn.

We gebruiken onze handen. Jouw mond staat vol tanden. Je eet.
Ik eet mee. Rustig. Eindelijk rustig. Overal voel ik ons kauwen.
Het is een voorbeeldeloze ijver waarmee wij het doen.

De taak moet vervuld. Het moet op. Dan worden de tafels weer schepen.
De tafellakens worden terug vlaggen. De doodskop verdwijnt.
En we hijsen opnieuw. En bedanken dat ze wit zijn.