donderdag 27 januari 2011

Ik smeer me in

Ik smeer me in met zinnen die van jou zijn.
Je vindt het prima – zegt dingen die je beter
later zeggen kunt. Doet de dingen niet zoals
het zou zijn. Ik vind het prima, zeg dingen als

ik wil niet flauw zijn, maar zeg dingen die ik
beter zeggen kon moest ik een vrouw zijn.
En op de trein, jij achter en ik vooruit,
veeg je in koeiengrote letters op de ruit

iets dat moet impliceren dat je van me houdt,
en als ik zeg ik ook van jou, ben jij alweer verdwenen.
Naar een ander raampje zeker? En hoe hoog je ook inzet,
op het einde van de dag zing jij altijd een toontje lager.

Want wat de woorden die je achterlaat ook luiden: ik heb je drie
maal drie is lief, ik zie jou vijf maal tien is zoveel keren grager.

zondag 16 januari 2011

Schelle kleuren

In een groot herinneren verblijf ik,
als in een huis dat in een bos,
aan een meer. Ik treed binnen,
zeg de dingen dag, ga zitten

in de oudste, gemakkelijke stoel
en denk erin na. Aan tijden die
vervlogen als de rook van meisjes
die erin bestonden en me
achterlieten met een asbak vol nijd.

De tijd, mijn zijn daarin,
Iemand zou een moord hebben gedaan
om erover te mogen schrijven.

En ik kan niet veel meer dan hier
en in het nu te blijven en niet vergeten
me voortdurend een product
van mijn eigen verleden te weten.

vrijdag 7 januari 2011

Spaander

Gebruik de spaander die je van mij heel liet, lief,
als begin van iets moois, iets groots. Een vuur,
misschien, dat zal branden en voor eeuwig tussenin ons blijft.
Ons scheiden zal, als dat is wat je wilt.

Neem geen risico's, verknip de nachtjaponnen die je droeg
tijdens nachten waarin ik bij je sliep. Scheur uit mijn brieven
alle dingen die ik vroeg en kiep de dozen foto's in een zee.
Vertrap mijn hart maar, steek het in de fik, of rijg het aan je hak.

Wees er niet voorzichtig mee. Je schold op mij, vermolmde mij,
je wees me open deuren en sloot ze achter mij. Je liep me plat.
Gaf mij de zak en zei dat ik de kat was die je er in kocht.
Je noemde me een beest. Schopte me, en stopte me de mond.

Maar het geeft niet, lief. Ik troost me elke dag nog eens
met de gedachte: ooit ben ik heel geweest.

maandag 3 januari 2011

Spaander

Gebruik de spaander die je van mij niet heel liet, lief,
als begin van iets moois, iets groots. Een vuur,
misschien, dat zal branden en voor eeuwig tussenin ons blijft.
Ons scheiden zal, als dat is wat je wilt.

Neem geen risico's, verknip de nachtjaponnen die je droeg
tijdens nachten waarin ik bij je sliep. Scheur uit mijn brieven
alle dingen die ik vroeg en kiep de dozen foto's in een zee.
Vertrap mijn hart maar, steek het in de fik, of rijg het aan je hak.

Wees er niet voorzichtig mee. Je schold op mij, vermolmde mij,
je wees me open deuren en sloot ze achter mij. Je liep me plat.
Gaf mij de zak en zei dat ik de kat was die je er in kocht.
Je noemde me een beest. Schopte me, en stopte me de mond.

Maar het geeft niet, lief. Ik troost me elke dag nog eens
met de gedachte: ooit ben ik heel geweest.