zondag 18 maart 2012

Zon

Eind augustus. Warmte speelt nog
één keer met de mensen: blote benen,
felle kleuren, kinderijsjes. Hier

hebben de bladeren hun zomer nog,
ze houden zich losjes vast zoals
een dame een pluisje wegneemt van
haar jas: met duim en wijsvinger.

Dit twijfelen duurt nog langer
dan dat het voorzichtig is en alles zal
uiteindelijk loslaten, vallen.
Maar het is nog niet zo laat. Ik houd
me in, haal uit dit nu één herinnering.
Bewaar die. Mijn adem blijft voorlopig
binnen, waar het koeler lijkt dan in de zon.

zaterdag 17 maart 2012

Wij zijn geen jongens meer

Wij zijn geen jongens meer,
maar ook geen mannen, onze Vaders
leerden ons de kneepjes van dit vak;
wij zwommen in Gods handen.

Toch werd hetzelfde soort gedrag
hier niet geduld: geholpen moesten wij.
Gevrijwaard tegen onze lusten,
omdat wij onze broertjes kusten.

Later zou dit allemaal worden verzwegen.
Welk mens had hier iets over willen weten?
Ons lied moet zo hebben geklonken:

Vader, wij willen straf,
wij hebben ons onmannelijk gedragen,
neem ons toch alstublieft de ballen af!

dinsdag 13 maart 2012

Vroeg in maart

Het licht was fel, alles zag witter
door het voorbije seizoen. Hij, naast me, zei:
alles ziet winter.

Een fles dreef voorbij. Zit er een brief in?
vroeg hij. Nog voor ik het wist, las hij hem voor:

de bomen staan zich plomp voor te doen,
de ruimte te nemen voor later, ze willen
er een jaarring bij, wat tijdelijk groen.

Wij praatten, meer kwam er niet van.
Een zwaan leek te zwijgen. De zon sneed
in de ogen van wie de blik in het water kwam.

zondag 4 maart 2012

Delft, 4 maart

Kwart voor vijf in de middag: de kerkklok roept
de christenen bijeen. Er moet gebeden worden.

In zo'n schijnheiligheid wanen zij zich menselijk,
want wie geen daad verricht, vraagt God erom.

Er moet gepreekt worden. Misschien wel over nu,
en hoe de wereld beter wordt van hun gejammer.

De mensen moeten schuilen, voor elkaar, zichzelf,
hun mateloos verdriet en een beetje voor de regen.

Hoeveel wanhoop kun je bergen in een stad, hoeveel
oranje doden passen nog in deze sacrosancte grond?

En wie bepaalt dat? De klokken houden stil.
Het theaterstuk is aangevangen. Daarbinnen zitten zij:

de vaders voor hun vaders, de vrouwen voor hun mannen,
de weduwen uit eenzaamheid, de kinderen voor straf.

Deze zondag snikt meer dan alleen een voorbije week
van zich af.