donderdag 29 april 2010

Droom

Je zei dat een schrijver iets bijzonders doet. Namelijk met zijn
ogen dicht de betekenis van een betekenis beschrijven.

Dat ik dat vaag vond zei ik. En je tekende een grote ballon.

Kijk zei je dit zijn jouw hersenen. Hierin past eigenlijk de hele
wereld. Maar natuurlijk niet in één keer. Je bent nu drieëntwintig.
Ze zitten wel zo'n beetje vol. Dus bij elke keer dat er iets nieuws in moet
laat jij iets naar buiten.

En een schrijver zei ik. Een schrijver laat het niet los in het luchtledige.
Precies zei jij een schrijver schrijft het op.

En dat van die betekenis dan vroeg ik. Dat moet je ruim zien riep jij.

En je tekende met je ogen dicht mijn naam op de ballon.
Met een hart erom. En je zei dit betekent dat je in mijn hart zit.
Wat betekent dat ik van je hou.

Ik tekende met mijn ogen dicht een aansteker onder de ballon.
Met een duim die in de aanslag stond.

En ik zei dit betekent dat het zomaar afgelopen kan zijn.
Met mij en mijn hersenen en ik in jouw hart.
En dat betekent dat we nu alvast moeten beginnen met de tijd inhalen.
De tijd die we strakjes opeens verloren kunnen zijn.

Toen zei je zie je nou wel. Jij bent ook een schrijver.

maandag 19 april 2010

(on)af

Er is veel onaf werk. De slachter ziet meer koeien komen
dan vlees gaan. Er zijn meer meisjes met een kinderwens
dan zwanger. Er zijn meisjes zwanger zonder kinderwens.
De aborteur zit met steriele handen in het haar. De kapper
ziet dat haar maar groeien. En de vogelaar ziet ze vliegen.

Er is veel gedaan werk. Veel muren blijven overeind.
De bouwvakkers kunnen fluiten naar het achterwerk van
bij voorbeeld die onzwangere meisjes. De crèche loopt
overvol. De kerk leeg. De tijd heelt alle godsdienst.
De politie weet alleen nog niet aan wie ze is verkocht.

woensdag 14 april 2010

Een klein gedicht

Een kleintje. Om te vergeten hoe het
ook alweer moest. Zoenen op allebei
één been. Een ijsje eten door elkaars
armen heen. Een grapje vertellen en er
om lachen als geen een. Geen ander.
Goed. Dat is dan nu gezegd. We kunnen
verder.

Jij knoopt je das om. Ik zeg zomer.
Jij trekt een jurk aan. Ik zeg regen.
Ik zet de verwarming hoger. Jij zegt fijn.

Soms is het goed al is het maar te doen
alsof we nu nog altijd samen zijn.

zaterdag 10 april 2010

*

Er gebeurde weinig. Je lag daar maar te leren
wat niets doen was. De mannen ze wilden wel.
Jij wist alleen-zijn zo schoon te ensceneren.
Geen vlekje kwam er op je jurk. Wel op je aanzien.

Hier was blijven liggen een vorm van expressie.
Zo uitte je je graag. En je putte vanalles uit het raden
van je beminnaars. Je lag daar en lachte.

Met een simpel gebaar zei je kom maar.
Met een nog simpeler gebaar wees je ze af.

Hier was blijven liggen een vorm van ontvangen.
En alles wat je niet aannam gaven de mannen je graag.

vrijdag 9 april 2010

skinnydip

ligt een meisje te wachten
op de liefde als de zee op
de zomer en de mensen
die dan in haar komen
(liefst 's nachts en naakt)

is een jongetje aan het rennen
over de hindernissen van haar
lichaam met tien benen om maar
net op tijd de trein te halen naar
de kust - daar waar ook zij komt

zijn twee mensen heel gelukkig
met elkaar en met de liefde als privéstrand
waar ze dagenlang op kunnen liggen
en genieten van elkaar de warmte van
haar zon en de lengte van zijn dagen

beeld

heb me verslagen met niet denken aan jou
ik dacht dat ik het kon maar kon het niet
en kon het dus tegelijkertijd weer veel te goed

ik werp wat beelden voor me uit
raap ze stuk voor stuk op en laat ze vallen
vanwaar ik met mijn armen het hoogste kom

ze vallen in duizenden duigen en elk nieuw stukje
beeld is er een van de liefde en elke beeltenis
is er een van jou en elk beeldbedrog wordt waarheid

Echt / Nep

In de echte wereld gaat het zo:
drie mooie meisjes steken hun neuzen
in hun tijdschriften. Ze zijn slechtziend.
De man met de stok heeft ooit zijn
vrouw geslagen. Zonder stok.
En de jongens die van vroeger houden
kopen toch gewoon een smartphone.

In mijn wereld gaat het zo:
"Dames en heren, de intergalactische trein
naar het einde van de Melkweg
komt binnen op spoor vijftienhonderd.
De eersteklas rijtuigen bevinden zich
aan het einde van de wereld
ter hoogte van de kiosk."

woensdag 7 april 2010

Meekleurende glazen

We stonden op de rand van ons bed.
Het werd een berg die we beklommen hadden.

We keken naar beneden en dachten
ons geluk te overzien. En zagen het.

Oost-Indisch blind waren we geworden.

Het was een bril op hebben
die zo donker meekleurde met
verdriet. Je zag het niet.