Soms word je wakker en dan regent het,
je trekt wat extra's aan. Een waterdichte jas
en doet een sjaal om. Je denkt: kon dit maar
altijd en tegen alles, je beschermen tegen
vergankelijke zaken, tegen het onophoudelijke,
de onaardigheid. Je koopt laarzen in een winkel
met geluk in pacht, althans dat staat er.
Met de laarzen kun je over elk obstakel.
Op straat deelt iemand paraplu's uit, luid
roepend dat daaronder niemand je zal raken.
Maar het lukt je niet jezelf nog warm te houden.
Snotverkouden ga je langs de huizen. Daarbinnen
glimlacht iedereen. Alsof voor hen vandaag de
zon geschenen heeft. Je komt thuis en klimt
doorweekt naar zolder. Je rilt. Je tilt jezelf in bed.
En buiten regent het. Nog steeds.