woensdag 16 november 2011

Memoire (1)

Ik lig met open ogen,
gericht op zwarte gaten
in het plafond,
een rug naast me.

Wat ik eens kon: uren
in de lotushouding
tot iemand me kwam halen
en dan zeggen: laat me.

Wat ik nooit ga kunnen:
strelen, menen dat ik
van de ander hou.
De rug vraagt om dekens
tegen kou. Ik weiger.

Als de reiger staar ik:
de vissen zwarte gaten
in mijn geheugen. Met rook
gevulde kamer, hartvormige
chocola, een op slot
gedraaide la met foto's
van hoe ik blijf gissen.

Als ik opsta, ziet de rug
er doodmoe uit. Hij heeft
te vergeefs en lang verlangd
naar een warme hand.

Buiten hangt de lucht
teneergeslagen rond
de kragen van het gebouw,
de mist drukt met volle kracht
de wereld samen. Dan zie ik
een man, hij heeft een houten
lichaam en het gezicht
van mijn verleden, grauw.

Memoire

Ik lig met open ogen,
gericht op zwarte gaten
in het plafond,
een rug naast me.

Wat ik eens kon: uren
in de lotushouding
tot iemand me kwam halen
en dan zeggen: laat me.

Wat ik nooit ga kunnen:
strelen, menen dat ik
van de ander hou.
De rug vraagt om dekens
tegen kou. Ik weiger.

Als de reiger staar ik:
de vissen zwarte gaten
in mijn geheugen. Met rook
gevulde kamer, hartvormige
chocola, een op slot
gedraaide la met foto's
van hoe ik blijf gissen.

Als ik opsta, ziet de rug
er doodmoe uit. Hij heeft
te vergeefs en lang verlangd
naar een warme hand.

Buiten hangt de lucht
teneergeslagen rond
de kragen van het gebouw,
de mist drukt met volle kracht
de wereld samen. Dan zie ik
een man, hij heeft een houten
lichaam en het gezicht
van mijn verleden.

woensdag 9 november 2011

Route

Als alles behalve ik
in cirkels ging, zou ik
altijd blijven staan
langs de jouwe: je komt,
je gaat en komt terug.

Het rondzingen van
jouw naam en het open-
gaan van de dingen:
rozen, deuren, werelden,
bruggen en een wond –

het doet me zeer, leert me
dat omkeren, me ervan
wegdraaien soms beter is.

Maar ik wil jou zien en het
verval en hoe je telkens
weer een beetje bent
veranderd.

Als de tussenpozen lang
geworden zijn en ik telkens
moet wachten tot ik jou
in de verte aan zie komen

vraag ik me hardop af
wanneer het einde zich
buiten mijn zicht zal openbaren

en wil ik er moe van raken.

maandag 7 november 2011

Heet me gelukkig

Naast jou in bed en het is warm
op mijn huid van je adem. Ik zeg
een getal onder de honderd en je
raadt het.

Dan zie ik zie wat jij niet ziet en
zonder iets te vragen zeg je mij
naar de ogen. Met je nagel teken
je een luik op mijn rug.

Daar haal ik al je ingewanden uit,
zeg je, en ik stop er witte watten in.
Je wordt mijn teddybeer.

Je krijgt een veer en inkt en je zult
aan een tafeltje schrijven. Je moet tot de
taal precies een ons weegt blijven.