Eens verdwaalden we, in een stad, we liepen
tussen onaffe huizen, uit het gewapend beton
staken ijzeren staven, alsof het een open botbreuk had.
Het was warm en niemand wees ons de weg.
Na elke bocht was er meer straat. De hitte
pulkte aan onze poriën. We raakten langzaam
in paniek. Er waren mannen ze leken op piraten.
En vrouwen ze leken op robots. Het werd laat.
Een bries trok aan het haar op onze armen.
Het donker legde doeken om ons hoofd.
Er waren geen lantaarns. We groepeerden.
Zondaars waren we, we wisten het zeker,
en telkens als één van ons riep: verder!
Liepen we dat maar ongeveer een meter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten