maandag 13 juni 2011

Parijs, 10 mei

voor Theo

Een paar uur aan de Seine, vijf flessen wijn.
We zaten, waren zat en we praatten.
De camembert smolt in de meizon, en we zongen
liedjes, die jij bedacht zoals alleen jij kon.

Hele families voeren langs op rivierschepen.
Jij noemde het een eindstation, zei:
waarmee die mensen dwepen, is gortdroge,
gebakken lucht, tweedehands en opgebruikt.

Je zei: als je heel goed snuift, kun je het ruiken.
En ik snoof. En rook verdriet. Of dat de hasj was,
vroeg ik nog. Maar nee, zei je, dat was het niet.

Je zei: die mensen kennen nog maar één gebaar,
voor alles halen ze hun schouders op, hoe dierbaar
het hen nog mag zijn. Je stem klonk die dag zo zwaar.

Ik maakte me klein en groef me in in jouw verhalen.
We zwegen toen een hele tijd. Tot ik zei: we houden
toch wel van elkaar? En jij: ik wil je nooit meer kwijt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten