maandag 1 november 2010

*

Ze weet van alles iets te maken. Zo zei ze laatst:
je mondholte is een pand, en ik ga het kraken.
Of ze knijpt in mijn neus en zegt: ik heb je tunnels
gesloten. Nu kan er niemand meer doorheen.

Dan kust ze me vaak en sluit ze met één hand
mijn ogen. Ze noemt haar hand een gordijn.
Ga nu maar slapen, morgen ga ik weer open.
Ze trekt met een vinger over mijn borstkas een lijn,

tot aan mijn navel, en nog ietsje lager. Ze giechelt,
en zegt dat ze dit pad nog vaak zal belopen.
Dan laat ze me los en gaat naast me liggen.
Ik draai me om en gebruik haar lichaam als kussen.

Ik lig met mijn hoofd tussen haar borsten. Ze zegt: mijn tieten
lijken zo net je oren. Ik lach, zeg: dan luister ik dus met twee metaforen..

Geen opmerkingen:

Een reactie posten