zondag 21 november 2010

Eenzaamheid

Je verdween op een zondag.
Zomaar ging je op in de tijd als in de mist.
Eerst was het drie uur met en daarna vier uur
zonder jou. Binnen een uur was je weg.

En wat je achterliet was naast een sjaal,
een vies bord en je rode lippenstift,
een zoen op mijn wang. (Rood, plakkerig.)
Je droeg tassen vol toekomstperspectief.

En later belde je en zei je dat het niet ging.
Onverichter zake kwam je bij me terug.
Je had niet gevonden wat je zocht.
Je zocht, zei je, iemand die het wel kon:

van je houden. Je had niets aan je reis gehad,
je was alleen maar snotverkouden. Kou gevat,
zei je, in de eenzaamheid. En toen ik vroeg
hoe het daar was zei je niks en keek me somber aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten