zaterdag 6 november 2010

IJsjesmeisje

voor Annelore

Op een herfstdag hoorde ik de schreeuw van Annelore.
Ik werd tot in mijn diepst geraakt, al wist ik van tevoren:
een vrouw die graag mijn dichtwerk leest,
kán niet anders dan ijskoud zijn en moet wel,
al dan niet bevroren, bezeten door 't beest,
(iets met onder haar hoofdtelefoon spitse duivelsoren).

Maar toch niet A., zij scheidde kaf van koren,
wist iets in mij dieper naar binnen te heien,
in plaats van mijn hart wreed te doorboren.
En het vreemdste was, ik zeg het u: dit kind was ongeboren.
O, meis, van ijs, van koude zerken, vrouw van winterzede,
kom jij naar boven, of kom ik, kom ik naar jou beneden?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten