maandag 2 januari 2012

Poëzie (1)

voor Djoeke

Alleen wanneer er nog niets op papier staat,
staat alles er nog: hoe de takken van de bomen
op 1 januari zwaar waren van regen, hoe we
met paraplu door de stad zwoegden, wind tegen.

Hoe je zei: kus de Labello van mijn lippen,
hoe ik dat deed en hoe ik er bijna van moest
overgeven. We stonden op een brug, straatstenen
lagen tussen spiegelplassen met daarin de stad

van onder. Er gebeurde niets op straat, behalve
voetgangers. Wij in het bijzonder. Een dode vogel
lag uiteen gereten op de stoep. Je wees, zei:

da's 't leven. Ik streelde je vaarwel, snelde op huis aan,
heb dit alles opgeschreven en besloot met: opdat wij twee
het alles dat er eerst nog stond, hebben verdreven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten