Er vaart een schip zonder lading telkens
naar de haven die ik ben. En ook ben ik
de wachtende wagens, de lege winkels,
de mensen met honger. En er is nooit iets bij:
geen zand, geen zuiver water, verse groenten
noch verhalen van de kapitein. Elke morgen weer
is er aan de horizon deze loze belofte.
Iedere middag gaan de stemmen rond: hij komt!
En elke avond als het licht uit moet, leg ik me neer.
Keer op keer teleurgesteld en altijd in de hoop
van morgen. Maar de waan van de dag is het bed
waar ik 's avonds naartoe moet, waarin ik
's nachts de dingen droom die ik niet krijg,
waaruit ik elke morgen op mag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten