zondag 31 juli 2011

Bun Gabhala, Árainn Mhór

Hier sterft het land een soort geleidelijke dood.
Een vissersboot ligt innig met zichzelf verenigd,
graven rotten weg onder de voeten van een sterveling,
niets hier trekt zich ook maar iets aan van de kentering

van de tijd en de getijden. Beton glijdt in de oceaan,
scharen van krabben liggen afgerukt te verpieteren,
een wolk besluit te miezeren. In de verte doet het land
twee verwoede pogingen nog land te zijn.

Een man stapt over the burren naar een kleine nes.
Hij zwaait en roept door de mist gedempte kreten van geluk.

Hier kan niets meer stuk, alles is zo door en door
verweerd, tot op het onverwoestbare bot.

Wat hier afmeert, komt in grijze vlagen aangewaaid.

Een jonge vrouw staat op. Ze heeft zich moe gestaard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten